Het dossier erkenning werd samengesteld door auteur Nele Lievens en is sinds eind vorig jaar exclusief beschikbaar op OranjeConnect.
Naar aanleiding van het arrest van het Grondwettelijk Hof van 7 mei 2020 werd het dossier aangepast. Het Grondwettelijk Hof heeft zich uitgesproken over artikel 330/2 Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat in geval van weigering door de ambtenaar van de burgerlijke stand om de erkenning in een schijnsituatie te akteren, de persoon die de afstammingsband wil laten vaststellen een vordering tot onderzoek naar het moederschap, vaderschap of meemoederschap kan instellen bij de familierechtbank van de plaats van de aangifte van de erkenning.
Deze mogelijkheid om een gerechtelijke procedure tot vaststelling van de afstamming in te stellen volstaat volgens het Hof niet om het recht op toegang tot de rechter te waarborgen. Een rechter die zich uitspreek over een vordering tot vaderschap of moederschap, moet volgens artikel 332quinquies, § 3 BW namelijk de vordering sowieso afwijzen wanneer de erkenner niet de biologische vader of moeder is van het kind. Op die manier heeft de rechter dus geen enkele mogelijkheid om de belangen van de verschillende betrokken personen, en vooral van het kind, af te wegen, en eventueel een afstamming op socioaffectieve basis vast te stellen.
Een effectieve beroepsprocedure tegen de weigeringsbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand zal volgens het Hof wél de rechter toestaan met volle rechtsmacht uitspraak te doen. In afwachting van een aanpassing van artikel 330/2 BW in die zin, moeten belanghebbenden volgens het Hof nu al de mogelijkheid hebben om beroep aan te tekenen tegen de weigeringsbeslissing, zoals het geval is bij schijnhuwelijk of schijnsamenwoning.
Volgende elementen werden dus aangepast in het dossier erkenning:
- Document ‘Erkenning: indicaties schijnerkenning?’
- Model ‘Brief weigering erkenning’
- Model ‘Brief weigering erkenning zonder advies parket’